Functioneel optometristen
Optometristen, en vooral functioneel optometristen, zijn visuele zorgverleners die gespecialiseerd zijn in hoe de ogen, het brein en de rest van het lichaam samenwerken. Ze benadrukken dat goede oogsamenwerking en efficiënte visuele informatieverwerking een gunstig effect hebben op het lees- en leervermogen, de lichaamscoördinatie en het welbevinden van de mens in het algemeen (geen negatieve symptomen of beperkingen, veiliger en stabieler gevoel, meer zelfvertrouwen, etc.). Die optimale werking van het visuele systeem trachten ze te bevorderen doormiddel van visuele therapie of visuele training. Voor die visuele training maken ze gebruik van technische hulpmiddelen zoals lenzen, brillen, prismaglazen en andere trainingtools. Naast het behandelen van lui oog en scheelzien, zijn ze ook opgeleid in het behandelen van veelvoorkomende oogaandoeningen zoals bijziendheid, verziendheid en astigmatisme.
Optometristen zijn geen dokters. Dit wil zeggen dat ze geen geneeskunde hebben gestudeerd met daaropvolgend een specialisatie in de oogheelkunde. In plaats daarvan hebben ze een drie jaar durende optometrieopleiding gevolgd. Ze zijn het visuele equivalent van andere paramedische beroepen zoals kinesitherapeut (be) of fysiotherapeut (nl).
Oogartsen en strabologen
Oftalmologen, oogheelkundigen of simpelweg oogartsen zijn Medical Doctors (MDs) die een opleiding geneeskunde hebben aangevuld met een specialisatie in de oogheelkunde. Binnen die oftalmologische gemeenschap zijn er dan nog de strabologen die zich verder hebben gespecialiseerd in het behandelen van strabisme (scheelzien) met oogspierchirurgie. Ook niet-gespecialiseerde oogartsen wagen zich echter vaak aan strabismeoperaties. Als je een oogspieroperatie overweegt, is voorzichtigheid bij het selecteren van je chirurg geboden.
In vergelijking met functioneel optometristen hebben oogartsen een meer mechanistische kijk op het visuele systeem. Voor oogartsen ligt de nadruk meer op de individuele onderdelen en hoe de positie van die onderdelen kan worden bijgesteld dan op hoe die onderdelen samenwerken. Na een oogspieroperatie is het echter vaak aangewezen om de neurovisuele functionaliteit van de patiënt verder te optimaliseren met visuele revalidatie of visuele therapie.
Samenwerking
Het moet benadrukt worden dat een goede samenwerking tussen beide beroepen vaak essentieel is om samen met de patiënt het beste eindresultaat te behalen. Interprofessioneel overleg is cruciaal, maar in de praktijk vaak ondermaats. In veel gevallen is zowel een operatie als visuele therapie nodig om een optimaal visueel resultaat, inclusief de ontwikkeling van stereozicht, te bekomen.
In haar boek Diepte Leren Zien vertelt hersenwetenschapper Susan Barry hoe ze als kind drie oogspieroperaties onderging. Na die operaties zag haar oogstand er nagenoeg normaal uit. Maar het resultaat van de operaties was voornamelijk cosmetisch. Ondanks het uitstekende werk van de chirurg lijnde ze haar ogen nog steeds niet helemaal goed uit en zag ze nog steeds niet met beide ogen tegelijkertijd. In Diepte Leren Zien wordt in detail uitgelegd welke effecten dit had op haar lees- en leervaardigheid gedurende haar jeugd en arbeidsloopbaan. Bovendien verslechterde haar visuele functionaliteit verder naarmate ze de veertig en dan de vijftig naderde. In haar zoektocht naar oplossingen ontdekte ze haast per toeval een functioneel optometrist en visuele revalidatie. Ze besloot visuele therapie eens uit te proberen. Baat het niet dan schaadt het niet, nietwaar? Na een jaar lang op een gedisciplineerde en consistente manier haar visuele-therapieoefeningen uit te voeren, had ze geleidelijk aan geleerd haar oogbewegingen te beheersen en met beide ogen tegelijk te zien. En dan op een dag, na al die stapsgewijze visuele verbeteringen, begon ze plots op 48-jarige leeftijd diepte te zien! Voor meer informatie en voor meer ervaringen uit eerste hand, kan je haar boek bestellen.